Alles over het GETSBI onderzoek

Laatste nieuws:

  • GETSBI wordt versimpeld en ingekort!!
  • we zoeken nog 22 deelnemers met Hunnerse laesies…

4 okt 2024

Het GETSBI blaasspoelingsonderzoek wordt vereenvoudigd. Dit betekent nog maar één fase met een blaasspoeling in plaats van twee en er worden minder metingen gedaan. Het onderzoek wordt korter en eenvoudiger, dus minder belastend voor deelnemers.  

Doordat er weinig uitvallers zijn in het onderzoek, is de nieuwe doelstelling niet 80 deelnemers, maar 72 deelnemers. Inmiddels hebben 50 patiënten deelgenomen aan de GETSBI studie. zijn dus op zoek naar nog minimaal 22 deelnemers voor het GETSBI onderzoek. Alle betrokken partijen doen nu hun uiterste best om die laatste deelnemers te vinden die van deze studie een succes kunnen maken en zorgen dat de blaasspoelingen opnieuw vergoed worden in het basispakket.

Wil je deelnemen aan de GETSBI studie?

Het GETSBI onderzoek is voor patiënten die interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom hebben met Hunnerse laesies. Inclusief voorbereiding en afronding is een deelnemer in totaal circa 43 weken bij het onderzoek betrokken. Heb je vragen over het onderzoek of wil je eraan meedoen, neem dan contact op met dr. Cléo Baars (Cleo.Baars@radboudumc.nl).

Blaasspoelingen vergoed tijdens onderzoek!

Een groot voordeel voor patiënten die deelnemen aan het GETSBI onderzoek is dat de behandeling met de blaasspoelingen wordt vergoed, niet alleen gedurende de tijd dat iemand meedoet met het onderzoek, maar ook tot het moment dat heet Zorginstituut Nederland een beslissing neemt over de vergoeding van de blaasspoelingen.


Doel van het GETSBI onderzoek

Het doel van dit onderzoek is om de effectiviteit van blaasspoelingen wetenschappelijk aan te tonen bij patiënten met interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom (IC/BPS). In de klinische praktijk hebben urologen en patiënten al ervaren dat patiënten baat hebben bij de behandeling met  blaasspoelingen. Bij een positief resultaat van de GETSBI studie worden de blaasspoelingen weer vergoed via het basiszorgpakket. We moeten daarom alles op alles zetten om dit onderzoek tot een goed einde te brengen.

Het GETSBI onderzoek is uniek want wereldwijd is dit de eerste studie die de effectiviteit van blaasspoelingen wetenschappelijk onderzoekt met een ‘randomized controlled trial’ (RCT); elke deelnemer ondergaat dan een behandeling met de werkzame blaasspoeling en een placebo. Deze onderzoeksopzet toont volgens de overheid de effectiviteit van blaasspoelingen wetenschappelijk aan. Een RCT onderzoek is uitgebreid en duur en daardoor is het gewoonlijk erg moeilijk om subsidie hiervoor te verkrijgen. 

Het GETSBI onderzoek is uniek want wereldwijd is dit de eerste studie die de effectiviteit van blaasspoelingen wetenschappelijk onderzoekt met een ‘randomized controlled trial’ (RCT); elke deelnemer ondergaat dan een behandeling met de werkzame blaasspoeling en een placebo. Deze onderzoeksopzet toont volgens de overheid de effectiviteit van blaasspoelingen wetenschappelijk aan. Een RCT onderzoek is uitgebreid en duur en daardoor is het gewoonlijk erg moeilijk om subsidie hiervoor te verkrijgen. 


GETSBI onderzoeksteam

Het GETSBI onderzoek wordt uitgevoerd namens de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU) onder leiding van dr. Dick Janssen en dr. Cléo Baars in het Radboudumc. Dr. Charlotte van Ginkel, die meewerkte aan de start van het GETSBI onderzoek, heeft inmiddels haar promotie afgerond en heeft haar carrière elders voortgezet.

De belangrijkste partijen die betrokken zijn bij het GETSBI onderzoek zijn:

  • Interstitiële Cystitis Patiëntenvereniging (ICP)
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)
  • Zorginstituut Nederland (ZIN)
  • Zorgverzekeraars Nederland (ZN)
  • Leveranciers van blaasspoelingen (Goodlife, Tramedico, Sanmed BV).

De voortgang van het GETSBI onderzoek wordt twee keer per jaar besproken door alle belanghebbende partijen.


Deelnemende klinieken en locaties

Een consortium van 8 ziekenhuizen verspreid over Nederland neemt deel aan het GETSBI onderzoek en dit zijn de volgende klinieken:

  • Alrijne Ziekenhuis (Leiden, Leiderdorp)
  • Andros Clinics (Baarn, Rijswijk)
  • Catharina ziekenhuis (Eindhoven)
  • Isala ziekenhuizen (Zwolle, Meppel)
  • Radboudumc (Nijmegen)
  • Rijnstate ziekenhuis (Arnhem)
  • Slingeland ziekenhuis (Doetinchem)
  • Maastricht Universitair Medisch Centrum (Maastricht)

De urologen van andere Nederlandse klinieken worden via de beroepsvereniging NVU en door dr. Dick Janssen op de hoogte gehouden van het onderzoek. Aan hun wordt gevraagd om IC-patiënten met Hunnerse laesies door te verwijzen naar een van de bovenstaande klinieken om deel te nemen aan de GETSBI studie.
 

Planning van GETSBI onderzoek

Stappen in het procesDatum
Looptijd van GETSBI studie  1 juli 2021 tot 1 juli 2025
Beoordeling resultaten van GETSBI studie 1 juli 2026 tot 1 december 2026
Publicatie resultaten van GETSBI  studie januari 2027

Officieel begon het GETSBI onderzoek op 1 juli 2021 na een positief advies van het Zorginstituut Nederland (ZIN) en de goedkeuring van de minister van VWS.


Verloop van GETSBI onderzoek

Voor het GETSBI onderzoek waren aanvankelijk 80 deelnemers nodig, maar omdat er relatief weinig uitvallers zijn, is dit aantal nu verlaagd tot 72 deelnemers. In oktober 2021 zijn de eerste patiënten ingestroomd in het onderzoek. 

Helaas heeft het onderzoek in de afgelopen jaren de nodige tegenslag gekend. De start van de GETSBI studie werd vertraagd door de onderhandelingen met de zorgverzekeraars, de inzetbaarheid van apotheken en de coronaperiode met wachtlijsten in de zorg. Daarom had het Zorginstituut Nederland (ZIN de tijd gegeven tot november 2023 om patiënten te laten starten met het onderzoek. Eind oktober 2023 waren er 40 patiënten die hadden meegedaan aan het onderzoek. Omdat het aantal van benodigde deelnemers niet was gehaald, moest er actie worden ondernomen om het GETSBI onderzoek te continueren. Dr. Dick Janssen heeft daarom experts laten analyseren of de behandelings- en placebofasen van de studie elkaar beïnvloedden. Als dit niet het geval is, dan zou het mogelijk zijn om te volstaan met minder patiënten, maar het ZIN is hiervan niet overtuigd. Vanwege het belang van de GETSBI studie heeft het ZIN en zijn Wetenschappelijke Adviesraad erin toegestemd dat de instroomperiode van patiënten verlengd wordt tot juli 2025. Ook heeft de Medisch Ethische Commissie goedkeuring gegeven om het GETSBI onderzoek in te korten. Hierbij is er nog maar 1 periode van 6 weken waar de patient wekelijks de behandeling of een placebo krijgt. Daarna krijgen alle patienten 6 weken lang elke week de echte behandeling, gevolgd door een periode van 6 maanden waarbij ze nog elke maand de echte behandeling krijgen. Dit betekent dat er  minder metingen nodig zijn en het de duur van het onderzoek voor elke patiënt een stuk korter is. Een korter onderzoek en minder metingen zijn voor deelnemers een stuk prettiger en de resultaten van het onderzoek zijn dan ook sneller bekend.

De verlenging van de het GETSBI onderzoek betekent ook dat er meer financiële middelen nodig zijn, terwijl het ZIN geen subsidie beschikbaar meer heeft voor verlenging. Intussen heeft de farmaceutische industrie door middel van sponsoring voldoende financiële middelen beschikbaar gemaakt om de GETSBI studie te continueren. Cruciaal is nu het benodigde aantal deelnemers te vinden om het onderzoek af te ronden en zo zicht te houden op een positieve uitkomst met vergoeding van de blaasspoelingen in het basispakket.


Interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom (IC/BPS) 

Interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom is een chronische goedaardige aandoening van de urineblaas. Het gaat om een ontstekingsreactie van de blaaswand. De belangrijkste symptomen van de aandoening zijn pijn in de blaas of het bekkengebied, een continue aandrang en vaak plassen. Ook ’s nachts gaan deze klachten door. Ze klachten lijken op een ernstige blaasontsteking, maar antibiotica helpen niet. De oorzaak van de aandoening is niet bekend en die is daardoor (nog) niet te genezen. De behandeling bestrijdt de symptomen en de blaasspoelingen spelen hierin een essentiële rol. Naast medicatie zijn blaasspoelingen een van de eerste behandelopties die bij IC/BPS gebruikt worden met gunstige resultaten en nauwelijks bijwerkingen.

Dr. Dick Janssen: “Beschadiging van de blaaswand leidt tot een verhoogde kans dat irriterende stoffen in de blaas terecht komen. Er ontstaan eigenlijk een soort schaafwonden op de blaaswand. Die komen in aanraking met urine, die vol afvalstoffen zit. Iedereen die weleens luieruitslag bij een baby heeft gezien, snapt hoeveel irritatie urine kan veroorzaken. Deze aandoening heeft echt gevolgen voor de kwaliteit van leven van patiënten. Naast continue pijnklachten, moeten ze vaak ’s nachts naar het toilet, wat leidt tot slaapproblemen.”

In Nederland hebben ongeveer 2.000 patiënten de diagnose IC/BPS gekregen, maar naar schatting lijden er 4.000 mensen aan deze aandoening, waarvan 600 tot 800 patiënten met pijnlijke zweren of Hunnerse laesies. De ernst van de symptomen lijkt op die van reuma of de ziekte van Crohn, bekende auto-immuunziekten. Dr. Dick Janssen: “We kennen de exacte oorzaak van het interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom nog niet, maar het heeft verschillende kenmerken van auto-immuunziekten. Als we bij patiënten een biopt (stukje weefsel) uit de blaas nemen, zien we abnormaal veel afweercellen die zorgen voor de ontstekingen.” Van alle patiënten met IC/BPS is 8 op de 10 patiënten vrouw.


Blaasspoelingen

Hoewel blaasspoelingen in de klinische praktijk vaak positieve resultaten hebben laten zien, ontbreekt het nog aan voldoende wetenschappelijk bewijs voor hun effectiviteit. Om deze reden hebben zorgverzekeraars de vergoeding voor een behandeling met blaasspoelingen stopgezet.

De binnenkant van de blaas is bekleed met een beschermlaag of GAG-laag (glycosaminoglycaanlaag) bestaande uit hyaluronzuur en chondroïtine sulfaat. Bij mensen met interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom functioneert deze GAG-laag niet goed, waardoor het blaasslijmvlies onbeschermd is en ontstoken raakt. Bij een vollere blaas moet de ontstoken blaaswand uitrekken en dat geeft steeds meer pijnklachten waardoor patiënten zeer vaak naar het toilet moeten.

De blaasspoelingen bevatten moleculen die als het ware een extra beschermlaag in de blaas vormen waardoor de wand zich kan herstellen en de klachten afnemen. In de klinische praktijk hebben blaasspoelingen bewezen verlichting te bieden door een beschermlaag te vormen over de blaaswand.

Ook uit de ICP-meningspeiling onder patiënten blijkt dat de blaasspoelingen bij veel patiënten zorgen voor een verlichting van de pijn en dat ze ook de aandrang en plasfrequentie kunnen verminderen. Er zijn maar weinig behandelingen voor IC/BPS die een positief effect hebben op alle symptomen van de aandoening. Opname in het basiszorgpakket is essentieel omdat de blaasspoelingen voor de meeste patiënten onbetaalbaar zijn. Daarom is het wetenschappelijk aantonen van de effectiviteit cruciaal.

Effect van een blaasspoeling op de slijmlaag van de blaaswand

GETSBI onderzoek

De GETSBI studie bestaat uit een hoofdonderzoek en een nevenonderzoek.

Hoofdonderzoek – 2 methoden 

Om de effectiviteit van de blaasspoelingen wetenschappelijk aan te tonen wordt vaak een traditioneel onderzoek uitgevoerd met een ‘randomized controlled trial’ (RCT). In dit onderzoek krijgen patiënten zowel het werkzame middel als een placebo in verschillende fasen van het onderzoek. Het gaat bij het GETSBI onderzoek om een dubbelblinde, gerandomiseerde en gecontroleerde studie. ‘Dubbelblind’ betekent dat de onderzoeker en de patiënt niet weten of de patiënt de werkzame blaasspoeling of de placebo krijgt en ‘gerandomiseerd’ houdt in de patiënten willekeurig ingedeeld worden voor de verschillende fasen. Elke deelnemer onderging tot nu toe drie geblindeerde behandelfasen van zes weken waarvan twee fasen met de werkzame blaasspoeling en één fase met een placebo. In de eerste fase wordt de blaasspoeling 1 keer per week gegeven en daarna 1 keer per maand. Elke behandelfase wordt vooraf gegaan en gevolgd door een rustperiode van 2 weken waarin patiënten niet behandeld worden zodat het effect van het blaasspoelmiddel verdwijnt en de patiënt klaar is voor een nieuwe fase.

Met goedkeuring van het ZIN en de Medisch Ethische Commissie is de bovenstaande onderzoeksopzet in mei 2024 ingekort en versimpeld: In plaats van drie geblindeerde behandelfasen wordt er nu nog één geblindeerde behandelfase gebruikt. Ook wordt het aantal metingen gedurende het onderzoek verminderd. Dat betekent dat het GETSBI onderzoek 11 weken korter duurt. Dit is prettiger en minder belastend voor patiënten.

In het GETSBI onderzoek zijn er weinig uitvallers en dan is het mogelijk om de effectiviteit van de blaasspoelingen statistisch aan te tonen met een lager aantal deelnemers. Voor het GETSBI onderzoek zijn daarom nu 72 deelnemers nodig in plaats van de aanvankelijke 80 patiënten met interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom (IC/BPS) en Hunnerse laesies.

De blaasspoeling, die gebruikt wordt in het hoofdonderzoek, bestaat uit hyaluronzuur (1,6%) en chondroïtine sulfaat (2%) en deze wordt vergeleken met het effect van een placebo-vloeistof. De verwachting is dat de stoffen van de blaasspoeling zich aan de blaaswand hechten en de GAG-laag versterken en herstellen, waardoor het weefsel van de blaas beschermd wordt tegen irriterende stoffen van de urine. De blaasspoelingvloeistof wordt via een katheter (slangetje) in de urineblaas ingebracht en de vloeistof blijft dan ongeveer 30 min in de blaas om zijn werk te kunnen doen.

De belangrijkste metingen om de effectiviteit van de behandeling vast te stellen zijn:

  1. Een afname van de pijnscore gemeten op een schaal van 1-10 met de VAS (Visual Analogue Scale) en
  2. Een positief effect op de blaas bij een cystoscopie (kijkonderzoek van de blaas); er wordt gekeken of de Hunnerse laesies op de blaaswand minder zijn en of de ontsteking is afgenomen.

Met de O’Leary-Saint (Cystitis Symptom and Problem Index) vragenlijst geeft de patiënt de ernst van de symptomen aan en de complicaties van de aandoening. De kwaliteit van leven wordt gemeten door de EQ-5D vragenlijst. Met een dagboek houden patiënten de plasfrequentie bij. Ook worden de pijnmedicatie, complicaties tijdens het onderzoek, het percentage uitvallers (en waarom) en de kosteneffectiviteit van de behandeling in kaart gebracht. Het effect van de behandeling met de blaasspoelingen wordt gezien als klinisch relevant wanneer de pijnscore tijdens de laatste 3 behandeldagen met ten minste 2 punten is afgenomen ten opzichte van de placebo en als een positief effect op de binnenkant van de blaas wordt vastgesteld.

Dr. Dick Janssen: “Het is lastig om voldoende deelnemers te vinden, omdat het zo’n zeldzame aandoening is. Zeker als je, zoals vaak in wetenschappelijk onderzoek, een RCT gebruikt met een placebogroep en de studie dubbelblind wil uitvoeren. Hiervoor zijn altijd veel patiënten nodig. Daarom voeren we naast een RCT ook een zogeheten ‘N=1 studie’ uit. In deze N=1 studie krijgen enkele patiënten gedurende afgebakende periodes herhaaldelijk zowel een werkzame blaasspoeling als de placebo, zodat het voor elke individuele patiënt duidelijk wordt of her blaasspoelmiddel werkt. De gecombineerde resultaten van de deelnemers van de N=1 studie kan informatie opleveren op  groepsniveau. Bovendien is voor de N=1 studie maar de helft van het aantal deelnemers nodig vergeleken met een RCT. De GETSBI studie biedt zo de mogelijkheid om binnen één studie twee placebo-gecontroleerde onderzoeksmethodes direct met elkaar te vergelijken.” De N=1 studie is al in oktober 2023 afgerond.

Nevenonderzoek – andere blaasspoelingen

Bij het GETSBI onderzoek is ook sprake van een nevenonderzoek, waarvoor goedkeuring van het ZIN is verkregen. Dit onderzoek mag niet eerder starten dan 6 maanden nadat alle patiënten voor het hoofdonderzoek zijn ingestroomd. In het hoofdonderzoek mag maar één merk blaasspoeling worden gebruikt, namelijk Ialuril, dat de bestanddelen hyaluronzuur en chondroïtine sulfaat bevat. In het nevenonderzoek worden ook andere blaasspoelingen gebruikt zoals Gepan en Cystistat om in deze studie ook gelijk de effectiviteit van deze blaaspoelmiddelen vast te stellen.


Resultaten van GETSBI onderzoek

In de laatste 6 maanden van het onderzoek neemt het ZIN een beslissing over de vraag of de behandeling met blaasspoelingen effectief is en voldoet aan ‘de stand van de wetenschap en praktijk’. Als blijkt dat de behandeling met blaasspoelingen effectief is, dan wordt die behandeling opnieuw opgenomen en vergoed binnen het basispakket voor mensen met interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom (IC/BPS) en Hunnerse laesies. Mocht het resultaat van de behandeling met blaasspoelingen negatief zijn, dan wordt de behandeling niet vergoed, ook al hebben patiënten daar in de klinische praktijk baat bij. Het ZIN informeert de minister over het resultaat van het onderzoek.

Een positieve uitkomst geldt in principe alleen voor mensen met Hunnerse laesies. Naar verwachting wordt het dan wel eenvoudiger om aan te tonen dat blaasspoelingen ook werkzaam zijn bij mensen met IC/BPS zonder Hunnerse laesies. 


GETSBI onderzoek – taak van ICP

De ICP patiëntenvereniging vertegenwoordigt de belangen van alle patiënten met interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom (IC/BPS) en is een belanghebbende partij bij de GETSBI studie. De vereniging zorgt dat de stem van patiënten gehoord wordt gedurende het onderzoek en heeft formeel de belangrijke taak toebedeeld gekregen om patiënten regelmatig te informeren over de voortgang en resultaten van het GETSBI onderzoek. Dit betekent ervoor zorgen dat patiënten op de hoogte blijven van de voortgang en nieuwe ontwikkelingen, informatie verstrekken aan patiënten die overwegen deel te nemen aan het onderzoek, vragen beantwoorden en belangstellenden doorverwijzen naar het onderzoeksteam. De ICP moedigt patiënten ook aan om deel te nemen aan het onderzoek omdat de klinische praktijk heeft uitgewezen dat veel patiënten baat hebben bij de behandeling met blaasspoelingen en het succes van het de GETSBI studie grote gevolgen heeft voor de toekomstige vergoeding van de blaasspoelingen.


Rechtszaak ICP versus overheid

De behandeling met blaasspoelingen werd aanvankelijk vergoed binnen de basisverzekering, maar in 2013 heeft het Zorginstituut Nederland (ZIN) de zorgverzekeraars geadviseerd om deze vergoeding stop te zetten. De reden was dat de effectiviteit van de blaasspoelingen wetenschappelijk onvoldoende was aangetoond.

De Interstitiële Cystitis Patiëntenvereniging (ICP) was het niet eens met dit advies en heeft daarom in 2014 een rechtszaak aangespannen tegen het ZIN om de vergoeding van de blaasspoelingen te continueren. Toch heeft het ZIN besloten om de vergoeding van de blaasspoelingen vanaf 2016 stop te zetten. De zorgverzekeraars hebben hieraan gehoor gegeven met uitzondering van zorgverzekeraar DSW, die de blaasspoelingen nog wel vergoedde tot 1 januari 2022.

In de aangespannen rechtszaak werd de ICP in eerste instantie door de rechtbank in het gelijk gesteld, maar in hoger beroep werd deze beslissing herroepen. De juridische strijd tussen de ICP en het ZIN werd voortgezet. Om in deze impasse tot een oplossing te komen heeft dr. Dick Janssen namens de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU) een onderzoeksvoorstel ingediend bij het ZIN om de effectiviteit van de blaasspoelingen wetenschappelijk aan te tonen: dit is het GETSBI blaasspoelingenonderzoek. Na langdurig en uitgebreid overleg over de opzet van dit onderzoek heeft het ZIN in 2019 positief geadviseerd over het voorstel voor de GETSBI studie, zij het met veel beperkende voorwaarden. Zo moest het onderzoek onder andere beperkt blijven tot patiënten met zweren of Hunnerse laesies, die slechts bij een kleine groep patiënten met interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom voorkomen. Het GETSBI onderzoek moet dus de wetenschappelijke onderbouwing leveren om de blaasspoelingen opnieuw op te nemen in het basiszorgpakket. Dr. Dick Janssen is projectleider van het onderzoek: “We verwachten dat uit de studie blijkt dat deze behandeling inderdaad helpt, maar het is belangrijk om onze ervaringen wetenschappelijk te onderbouwen. Daarom zijn we blij dat we deze studie kunnen starten.”

Het is nu bijna tien jaar geleden dat de ICP de strijd heeft aangebonden met de overheid om de blaasspoelingen vergoed te krijgen. Het ZIN heeft geweigerd om de blaasspoelingen tijdelijk te vergoeden voor alle patiënten totdat de resultaten van de GETSBI studie bekend zijn. Hoewel de studie nu loopt, is er voorlopig nog geen zicht op een oplossing voor iedereen met interstitiële cystitis of blaaspijnsyndroom. Alleen mensen met Hunnerse laesies kunnen deelnemen aan de GETSBI studie en de resultaten van deze studie laten nog op zich wachten. Dat is de reden dat de ICP in 2023 contact heeft opgenomen met de Nationale Ombudsman met de vraag of deze de ICP kon ondersteunen om de blaasspoelingen vergoed te krijgen. Dat bleek niet het geval omdat deze zaak onder de rechter was. De Ombudsman heeft de uitkomst van de rechtszaak te respecteren en kan verder niets doen voor de ICP. Na overleg met de juridisch adviseur bleek dat de juridische mogelijkheden van de ICP uitgeput waren om het ZIN van gedachten te doen veranderen. Helaas heeft het bestuur van de ICP daarom moeten besluiten om de rechtszaak tegen het Zorginstituut Nederland (ZIN) af te sluiten. In december 2023 is de afsluiting bevestigd door beide partijen. Het is bijzonder teleurstellend dat de ICP na tien jaar en vele inspanningen nog geen vergoeding heeft kunnen bereiken voor de patiënten met IC/BPS terwijl uit de klinische praktijk is gebleken dat veel patiënten hier baat bij hebben.


Veelgestelde vragen

  • Waarvoor staat het woord GETSBI? “GAG-therapy Efficacy Trial Solution for Bladder Pain Syndrome / Interstitial Cystitis” ofwel de werkzaamheid van GAG-therapie in een proefonderzoek voor blaaspijnsyndroom / interstitiële cystitis.
  • Kunnen in het onderzoek ook andere blaasspoelmiddelen dan Ialuril gebruikt worden als dat voor iemand niet werkt b.v. Gepan? Nee, dat kan niet in het hoofdonderzoek. Het ZIN heeft alleen toestemming gegeven voor slechts één blaasspoeling. In het nevenonderzoek worden wel andere blaasspoelmiddelen gebruikt, namelijk Gepan en Cystistat.
  • Mogen deelnemers gewoon doorgaan met medicijnen voor andere aandoeningen tijdens het onderzoek? Ja, als de medicatie maar stabiel blijft gedurende het onderzoek.
  • Mogen mensen met andere aandoeningen wel meedoen b.v. prikkelbare darm, lichen sclerose of een overactieve bekkenbodem? Ja, die mogen wel meedoen. Dit geldt niet voor endometriose omdat dan het effect van blaasspoelingen niet goed gemeten kan worden.
  • Mag je zonder Hunnerse laesies ook deelnemen? Nee, helaas is dat niet mogelijk.
  • Worden blaasspoelingen wel vergoed voor andere (blaas)aandoeningen? Nee, ook bij andere aandoeningen worden blaasspoelingen niet vergoed. Het GETSBI onderzoek is ook belangrijk voor het buitenland, want daar zitten ze ook te wachten op het resultaat van een dit onderzoek om de blaasspoelingen te vergoeden.
  • Worden andere ziekenhuizen ook ingelicht? “Ik krijg spoelingen in Venlo en kan me voorstellen dat zij ook kandidaten hebben.” Ja, andere ziekenhuizen worden ingelicht via de beroepsvereniging, de Nederlandse Urologische Vereniging (NVU) en door dr. Dick Janssen.
  • Wanneer gaat het nevenonderzoek beginnen? Dit kan pas starten een half jaar nadat alle benodigde patiënten in het hoofdonderzoek zijn ingestroomd.